Ik wil geld dat ik (zonder contract) heb uitgeleend terugvorderen. Hoe doe ik dat?
U heeft een onderhandse lening verstrekt aan een familielid, een vriend of iemand anders en wilt dat geld terugvorderen? Hier leest u wanneer een onderhandse lening rechtsgeldig is, welke stappen u moet ondernemen om het uitgeleende geld terug te krijgen en wat u kunt u doen als het geleende bedrag niet wordt terugbetaald. In een ander artikel leggen wij uit wanneer een onderhandse lening verjaart. Met onderstaande knop kunt u een modelbrief aanvragen waarmee u uitgeleend geld kunt opeisen.
Schriftelijk of mondelinge overeenkomst van geldlening
Een (onderhandse) geldlening kan zowel mondeling als schriftelijk overeengekomen zijn. Hoewel een mondelinge overeenkomst natuurlijk niet verstandig is (in verband met bewijs) is een mondelinge overeenkomst van geldlening wel rechtsgeldig.
Mondelinge overeenkomst wanneer de uitlener een natuurlijk persoon is
Op de rechtsgeldigheid van de mondelinge overeenkomst van geldlening bestaat wel een uitzondering. Wanneer de uitlener (degene die het geld uitleent) een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is de uitlener niet gebonden aan de lening zolang hij zich niet schriftelijk heeft verbonden of zolang hij het geld niet heeft verstrekt aan de lener. Dat betekent dat wanneer de uitlener een natuurlijk persoon is en hij met de lener alleen mondeling afspraken heeft gemaakt en het geld nog niet daadwerkelijk heeft uitgeleend de lener de uitlener niet kan verplichten om de lening te verstrekken, ondanks dat hierover wel mondeling overeenstemming bestaat. Als er eenmaal geld is uitgeleend bestaat er wel een rechtsgeldige mondelinge overeenkomst van geldlening waar partijen zich aan moeten houden.
Ter verduidelijking van bovenstaande hieronder een voorbeeld:
De beste vriend van Carlo, Jochem, gaat scheiden en tijdens aan avond in de kroeg vertelt Jochem aan Carlo dat hij op zwart zaad zit en geen geld heeft om zijn advocaat te betalen. Carlo die medelijden heeft met Jochem en weet hoe belangrijk het is dat de scheiding wordt doorgezet spreekt met Jochem af dat Jochem € 10.000,- van hem mag lenen en dat Jochem het geld terugbetaalt als de echtelijke woning is verkocht en de overwaarde is vrijgekomen. Ze spreken af dat Carlo het geld binnen een week aan Jochem uitbetaalt. Die volgende dag spreekt Carlo Jan een gezamenlijke vriend van hem en Jochem. Jan vertelt Carlo dat Jochem een nieuwe vriendin heeft en dat hij met zijn nieuwe vriendin die week daarop naar Bali gaat, een reisje dat Jochem haar cadeau heeft gedaan. Toen Carlo dat hoorde wilde hij helemaal geen € 10.000 meer uitlenen aan Jochem. Hij wilde Jochem helpen omdat hij medelijden met hem had maar nu hij had gehoord dat Jochem zijn geld had besteed aan een reis naar Bali met zijn nieuwe vriendin houdt Carlo het geld liever op zijn spaarrekening.
Kan Jochem Carlo nu verplichten om die € 10.000,- uit te lenen? Nee dat kan niet. Omdat het hier om een natuurlijk persoon gaat die zich schriftelijk niet heeft verbonden (er is alleen mondeling overeenstemming bereikt) en het geld ook nog niet ter beschikking heeft gesteld kan Jochem uitbetaling van de geldlening niet afdwingen. Stel nu dat Carlo namens de BV waarvan hij bestuurder is zou hebben afgesproken dat Jochem het geld van die BV kon lenen dan zou Jochem uitbetaling van de lening wel kunnen afdwingen mits hij bewijs zou hebben van het bestaan van die mondelinge overeenkomst van geldlening. Er zouden bijvoorbeeld getuigen moeten zijn die kunnen bevestigen dat Carlo namens de BV een lening overeen is gekomen met Jochem.
Stel nu dat Carlo het geld al zou hebben uitbetaald aan Jochem en daarna zou hebben gehoord over de reis naar Bali zou hij dan het geld kunnen terugvorderen van Jochem en zich op het standpunt kunnen stellen dat de lening niet rechtsgeldig is omdat het een mondelinge overeenkomst van geldlening is? Nee dat kan niet. Zodra het geld eenmaal is uitbetaald is er een overeenkomst van geldlening tot stand gekomen. De wet bepaalt dat de uitlener die een natuurlijk persoon is niet gebonden is aan een mondelinge overeenkomst van geldlening zolang het geld niet is uitbetaald. Zodra de lening echter is betaald bestaat er wel een (mondelinge) overeenkomst van geldlening. Carlo kan het geld dan pas opeisen wanneer de echtelijke woning van Jochem is verkocht. Dat laatste moet Jochem dan wel kunnen bewijzen (dat afgesproken is dat er dan terugbetaald zou moeten worden). Als Jochem dat niet kan bewijzen dan geldt met betrekking tot die opeisbaarheid onderstaande.
Neem direct contact op
Wij staan voor u klaar bij het oplossen van juridische geschillen.
De opeisbaarheid van de lening, wanneer moet er terugbetaald worden?
Als er geen afspraken zijn gemaakt over de datum van opeisbaarheid en de terugbetaling van de lening geldt dat degene die het geld heeft geleend verplicht is om het geleende bedrag terug te geven binnen zes weken nadat de uitlener heeft medegedeeld tot opeising over te gaan. Wij hebben voor u een modelbrief gemaakt die u kunt gebruiken om de lening op te eisen.
Wanneer u dus geld heeft uitgeleend en dat geld terug wilt hebben moet u, wanneer er geen afspraken zijn gemaakt over de terugbetaling, een termijn aanhouden van zes weken. Degene die het geld van u heeft geleend moet zes weken de tijd krijgen om het terug te betalen. Let op: dit geldt dus niet als u een termijn heeft afgesproken met elkaar waarbinnen de onderhandse lening terugbetaald moet worden. Dan geldt namelijk gewoon die termijn en hoeft u niet nog eens zes weken aan te houden voor de terugbetaling.
Het is verstandig om, wanneer u de onderhandse lening opeist, ook direct de buitengerechtelijke kosten aan te zeggen. Wanneer de geldlener een natuurlijk persoon is dient u die kosten namelijk eerst aan te zeggen voordat u er aanspraak op kunt maken. Meer daarover leest u in een ander artikel.
Soms spreken uitlener en lener met elkaar af dat de onderhandse lening wordt terugbetaald wanneer de lener daartoe in staat is. Over die bepaling kan de nodige discussie ontstaan. Want wanneer is de lener in staat om de onderhandse lening terug te betalen? De bewijslast daarvan ligt in beginsel bij de uitlener. De lener zal de betwisting (dat hij niet in staat is om terug te betalen) wel goed moeten onderbouwen. Als partijen van mening blijven verschillen kan de rechter het tijdstip van opeisbaarheid bepalen.De wet zegt daarover het volgende “Indien is overeengekomen dat een lener de geleende geldsom terug zal betalen, wanneer hij daartoe in staat zal zijn, zal de rechter, naar gelang van de omstandigheden, het tijdstip van de opeisbaarheid nader kunnen bepalen.”
Wel of geen rente betalen bij een onderhandse lening als er geen afspraken zijn gemaakt over rente?
Als er een rente overeen is gekomen dan is het natuurlijk duidelijk: in dat geval moet de overeengekomen rente worden betaald. Maar wat nu als partijen geen afspraken hebben gemaakt over de betaling van rente? Of wat als er wel is afgesproken dat er rente moet worden betaald maar er geen rentepercentage voor de onderhandse lening is afgesproken?
Wanneer beide partijen (zowel lener als uitlener) natuurlijke personen zijn die niet handelen in de uitoefening van hun beroep of bedrijf is er alleen rente over de onderhandse lening verschuldigd als dat schriftelijk overeen is gekomen. Mondelinge afspraken over rente zijn in dat geval dus niet rechtsgeldig. Alleen wanneer de verschuldigdheid van rente over de onderhandse lening schriftelijk is bedongen moet er rente betaald worden.
In alle andere gevallen (dus in die gevallen waarin niet beide partijen natuurlijke personen zijn) moet er rente worden betaald tenzij partijen hebben afgesproken dat er geen rente betaald hoeft te worden.
Wanneer partijen geen afspraken hebben gemaakt over de hoogte van de rente van de onderhandse geldlening geldt dat er moet worden aangesloten bij de wettelijke rente.
In het geval van Carlo en Jochem geldt dus dat er geen rente betaald hoeft te worden omdat zij dat niet schriftelijk overeen zijn gekomen. Stel nu dat Carlo het geld vanuit zijn BV zou hebben uitgeleend dan zou Jochem aan de BV de wettelijke rente moeten betalen. Er is immers niet afgesproken dat er geen rente betaald hoefde te worden en er is ook geen rentepercentage overeengekomen.
Wat moet ik doen om de onderhandse lening op te eisen en wat kan ik doen als de geldlener de lening niet vrijwillig terugbetaalt?
Om de onderhandse lening op te eisen kunt u een brief aan de geldlener toesturen waarin u hem verzoekt om het geleende geld binnen zes weken terug te betalen. Vergeet daarbij niet om aanspraak te maken op de buitengerechtelijke incassokosten.
Als de geldlener weigert om de lening terug te betalen zult u een procedure moeten starten om uw geld terug te krijgen. Pas wanneer er een vonnis is waarin de rechter heeft bepaald dat de geldlener de onderhandse geldlening aan u moet terugbetalen kunt u de geldlener dwingen om de lening aan u terug te betalen. U kunt dan met het vonnis beslag laten leggen. Als uw vordering (de onderhandse lening, de rente en de buitengerechtelijke kosten samen) minder bedragen dan € 25.000,- kunt u de procedure eventueel zelf starten en voeren. Is het bedrag hoger dan € 25.000,- dan heeft u een advocaat nodig.