Is plaatsing van een camera door uw buren onrechtmatig?
Voelt u zich bespied door de camera’s van uw buren? Vooral in wijken waar veel wordt ingebroken, hangen bewoners regelmatig camera’s op ter beveiliging van hun woning en/of auto. In principe mag iedereen camera’s ophangen aan zijn woning. Echter, het kan voorkomen dat u als buur hierbij ongewild op de camerabeelden van uw buurman of buurvrouw komt te staan. Er is dan mogelijk sprake van een inbreuk op uw persoonlijke levenssfeer. Of in een bepaald geval het ophangen van een camera onrechtmatig is, hangt van verschillende omstandigheden af. Zo kan dit onder andere afhankelijk zijn van bijvoorbeeld de stand van de camera, de ruimtelijke inrichting en de belangen die uw buren hebben bij het ophangen van de camera. In dit artikel leest u welke concrete omstandigheden van belang zijn voor de vraag of de plaatsing van een camera door uw buren aan hun woning onrechtmatig is jegens u als buur.
Bij het ophangen van camera’s door uw buren aan hun woning spelen er twee botsende belangen. Enerzijds het recht op eerbiediging van uw persoonlijke levenssfeer en anderzijds de belangen die uw buren hebben bij het ophangen van de camera’s. Dit belang kan er bijvoorbeeld uit bestaan dat uw buren de camera’s hebben opgehangen ter beveiliging van hun woning en/of auto.
Onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer
De Hoge Raad heeft in 2002 een antwoord gegeven op de vraag wanneer een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Volgens dit arrest levert een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in beginsel een onrechtmatige daad op. Echter, als zich een rechtvaardigingsgrond voordoet, kan dit de onrechtmatigheid van de inbreuk wegnemen. Of nu in een bepaalde situatie ook sprake is van een dergelijke rechtvaardigingsgrond hangt af van alle omstandigheden van het geval. Hierbij moet rekening worden gehouden met de ernst van de inbreuk en de belangen die met de inbreuk gemoeid zijn. Daarnaast dient getoetst te worden of het gebruik van de camera aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoet.
Dat is nogal een mond vol en roept de nodige vragen op. Welke omstandigheden zijn hierbij van belang? Hoe wordt de ernst van de inbreuk bepaald en welke belangen die met de inbreuk gemoeid zijn mogen hierbij worden betrokken? En tot slot de vraag hoe getoetst wordt aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Hieronder worden deze vragen beantwoord aan de hand van twee verschillende rechterlijke uitspraken.
Enkele voorbeelden uit de jurisprudentie
Uitspraak 1
Buurman Jan en Piet wonen naast elkaar. De toegangsweg naar beide woningen is in eigendom van buurman Jan. Vanaf deze toegangsweg maken beide buren gebruik van een stukje aansluiting om bij hun woningen te kunnen komen. Dit stukje aansluiting is van buurman Piet. Op deze aansluiting is een recht van erfdienstbaarheid gevestigd, zodat buurman Jan via deze aansluiting bij zijn woning kan komen. Op een gegeven moment heeft buurman Jan camera’s opgehangen, waarvan één camera uitzicht heeft op de aansluiting van waarop buurman Piet het recht van erfdienstbaarheid heeft. Hierdoor wordt buurman Piet gefilmd wanneer hij van en naar zijn woning loopt. Buurman Piet vindt dit niet fijn en wil daarom dat de camera verwijderd wordt.
Het gerechtshof oordeelde dat de camera wel een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van buurman Piet, maar dat hiervoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. De volgende omstandigheden waren hierbij namelijk van belang. Ten eerste filmde de camera enkel het stukje aansluiting en niet het perceel van buurman Piet. Buurman Piet heeft wel een recht van erfdienstbaarheid op de aansluiting, maar deze is niet van hem. Buurman Piet komt dus alleen maar in beeld wanneer hij over dit kleine stukje loopt. De camera is niet draaibaar en kan ook niet inzoomen. Ten tweede zouden eventuele inbrekers zich buiten het bereik van de overige camera’s toegang tot de woning kunnen verschaffen, wanneer die ene camera zou worden verwijderd. Ten derde acht het hof van belang dat buurman Piet fysiek beperkt is. Het hof vindt het dan ook begrijpelijk dat buurman Piet de behoefte heeft om zich veilig te voelen in zijn eigen huis.Tot slot is meegewogen dat het pad naar de woning van buurman Jan, langs de zijkant van de woning van buurman Piet loopt waar nog twee ramen zijn gelegen. Hierdoor wordt met de camera in feite niet meer opgenomen dan met het blote oog zichtbaar is wanneer buurman Piet vanuit een van deze ramen naar buiten kijkt. Samengevat vindt het hof dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van buurman Jan beperkt en proportioneel is. Voorts kan het belang dat buurman Piet heeft bij de camera niet worden ondervangen door een namaakcamera of een inpandige camera, waardoor ook aan het subsidiariteitsvereiste is voldaan. Het belang dat buurman Piet heeft gesteld op beveiliging van zijn woning tegen inbraak is daarom voldoende rechtvaardiging voor het plaatsen van de camera. Aldus is de plaatsing van de camera in dit geval rechtmatig en hoeft deze niet verwijderd te worden.
Uitspraak 2
Na verschillende vernielingen aan hun auto en tuin hebben buren X een camera geplaatst in de hoek van de entree bij de voordeur van hun woning. Buren Y wilden graag dat deze camera verwijderd werd, dan wel op zodanige wijze verplaatst werd dat de camera niet meer gericht is op hun perceel, hun woning en de openbare weg en dat er geen geluid meer werd opgenomen. Buren X hebben aangevoerd dat zij de camera op aanraden van de wijkagent hadden geplaatst. Ook hadden zij een plaatje aan de linkerkant van de camera geplaatst, zodat het niet meer mogelijk was om het perceel van buren Y te filmen. Buren Y brachten hier tegen in dat ondanks het plaatje, de ingang naar hun perceel alsnog gefilmd wordt. De camera zou ook regelmatig van positie wisselen. Ook zou de stoep voor de woning van buren Y in beeld worden gebracht, waardoor zij in beeld komen zodra zij de woning betreden of verlaten. Daarbij kwam ook dat er geluid werd opgenomen en alle gespreken bij de voordeur van buren Y, die gelegen is naast de voordeur van buren X, kunnen worden meegeluisterd. Buren X stelden dat de camera is geplaatst naar aanleiding van de vele vernielingen en dat na plaatsing van de camera geen vernielingen meer hebben plaatsgevonden. Buren X hadden een plaatje naast de camera geplaatst, waardoor het perceel van buren Y niet meer zichtbaar zou zijn en daardoor zou ook geen beweging meer op het perceel van buren Y worden gedetecteerd waardoor de geluidsopnamefunctie niet wordt geactiveerd. De buitencamera filmt inderdaad wel een deel van de openbare weg, maar dit is om hun eigen auto in de gaten te kunnen houden.
Volgens de rechter blijkt uit het bewijs dat enkel een hoekje van de tuin van buren X dat grenst aan het trottoir wordt gefilmd. Het gegeven dat de camera van positie kan wijzigen, is niet van belang nu de camera alleen maar meer van het bevestigde plaatje zou filmen als de camera naar links zou worden gedraaid. Voorts ligt de ingang van de tuin van buren Y op zodanige afstand van de tuin van buren X en van de camera dat het ook niet aannemelijk is dat buren Y in beeld komen. Buren Y hebben de stelling dat dit wel geval is, onvoldoende feitelijk en concreet onderbouwd. Verder staat vast dat de camera van buren X pas geluid opneemt op het moment dat er bewegingen gedetecteerd worden. Door het geplaatste plaatje voor de camera worden er echter geen bewegingen van buren Y gedetecteerd. Op basis van deze overwegingen komt de rechter tot het oordeel dat sprake is van een naar objectieve maatstaven beperkte en niet disproportionele inbreuk op de levenssfeer van buren Y. Het belang van buren Y om niet op het trottoir gefilmd te worden weegt niet op tegen het belang van buren X, omdat er geen andere mogelijkheden zijn voor buren X om hun eigendommen te beveiligen. De camera is de aangewezen manier voor buren X om vernielingen aan hun auto en tuin tegen te gaan, zodat ook aan het subsidiariteitsbeginsel is voldaan. De camera hoeft daarom ook in dit geval niet verwijderd te worden.
Wat betekent dit in uw situatie?
Het is moeilijk om op voorhand te zeggen of in uw geval de camera van uw buren een onrechtmatige inbreuk op uw persoonlijke levenssfeer maakt, omdat iedere situatie net even iets anders is. De kernvraag is of er een rechtvaardigingsgrond bestaat voor het ophangen van de camera. Dit hangt af van de ernst van de inbreuk op uw persoonlijke levenssfeer, de belangen die gemoeid zijn met de inbreuk en of het gebruik van de camera voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Aan de hand van de hierboven besproken uitspraken vindt u hieronder een overzicht van de omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat het ophangen van een camera door uw buren geen onrechtmatige inbreuk maakt op uw persoonlijke levenssfeer.
De ernst van de inbreuk op uw persoonlijke levenssfeer
- Er wordt slechts een klein stukje van uw terrein gefilmd, waardoor u enkel in beeld komt wanneer u over dit kleine stukje loopt;
- Er wordt enkel een hoekje van uw tuin dat grenst aan het trottoir gefilmd;
- Met de camera wordt niet meer opgenomen dan dat de buur met het blote oog vanuit zijn raam kan zien;
- het is niet aannemelijk geworden dat u überhaupt in beeld komt wanneer u uw woning betreedt of verlaat;
- De camera kan niet draaien of inzoomen;
- De camera kan wel van positie wijzigen, maar zou in dat geval niet een groter gedeelte van uw tuin filmen doordat bijvoorbeeld een plaatje voor de camera is geplaatst;
- Het staat vast de camera geen geluid van u opneemt.
De belangen die met de inbreuk zijn gemoeid
- De buur die de camera heeft opgehangen is fysiek beperkt en heeft de behoefte zich veilig te voelen in zijn eigen huis;
- De buren hebben na verschillende vernielingen aan hun auto en tuin een camera geplaatst en na het ophangen hiervan hebben zich geen vernielingen meer voorgedaan.
Voldoet het gebruik van camera’s aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit?
- Als de camera die uw stukje terrein filmt wordt verwijderd, dan kunnen eventuele inbrekers zich buiten het bereik van de overige camera’s toegang tot de woning verschaffen;
- De buren hebben geen andere mogelijkheden om hun eigendommen te beveiligen;
- Het belang dat de buur heeft bij het ophangen van de camera kan niet worden ondervangen door een namaakcamera of een inpandige camera;
- De camera is de aangewezen manier om vernielingen aan eigendommen tegen te gaan.
Het kan erg vervelend zijn als u zich niet vrij waant in en rondom uw eigen huis. Anderzijds kunnen er voor uw buren zwaarwegende belangen spelen om een camera op te hangen. Als u er samen niet uitkomt kan het raadzaam zijn juridische hulp in te schakelen om te beoordelen of in uw geval de camera’s van uw buren nou wel of niet rechtmatig zijn, zodat de camera eventueel op een andere wijze geplaatst kan worden, dan wel verwijdering van de camera gevorderd kan worden.
Heeft u vragen over de door de buren geplaatste camera’s? Of wilt u zelf een camera plaatsen? Vraag dan hieronder een gratis telefonisch consult aan. Een eerste telefonisch advies is bij ons altijd gratis.
Wilt u weten wie wij zijn? Dat leest u hier. Liever weten wat onze cliënten van ons vinden? Kijk dan op onze pagina van Advocaatscore of bij onze Google reviews.
Gerelateerde berichten
- Wat moet ik doen als iemand grond van mij in gebruik heeft?
- Wat zijn mijn rechten en de rechten van mijn buren met betrekking tot de erfafscheiding?
- Beplanting en bebouwing bij de erfgrens wat mag wel en wat mag niet?
- Kan een erfgrens wijzigen door verjaring?
- Hoe krijg ik na verjaring grond op mijn naam in het Kadaster?
- De buren vorderen afbraak van de overbouw